In 1838 is de situatie nog grotendeels ongewijzigd, maar na de dood van hun vader verkopen de dochters Roorda in 1846 de bezittingen, daaronder ook de 'Pastorije zathe'.

Bij deze verkoping kwam de boerderij en het land rondom het kerkgebouw weer in bezit van de kerk. De boerderij werd in 1849 afgebroken en vervangen door een nieuw gebouw. In 1918 werd aan de overkant van de Tsjerkereed een arbeiderswoning gebouwd, in 1929 werd de boerderij herbouwd.



Het land aan de oostkant van de Tsjerkereed en in het verlengde daarvan naar de Bûtewei werd gekocht door Heere Andries Andringa en samengevoegd met sate 26, dat aan de westkant ging naar diens zwager Tjibbe en zuster Inkjen Andries Andringa en kwam bij sate 28/29 in gebruik. Zwager Geeuwke Sijtsma kocht het hooiland bij het Alddjip. Verder kocht Antje Andries van Rozen, de weduwe van de dorpsonderwijzer Klaas Luiting, de grond achter de boerderij tot aan de vaart, zij was al eigenaar van het aan de vaart gelegen huis.
Het stemkohier van 1852 geeft precies aan wie welk perceel op sate 27 bezat.
In 1950 krijgt de Tsjerkereed een opwaardering. Dat dit nodig was laat de linkerfoto wel zien! De nieuwe situatie (met verbeteringen van de kadasterkaart) staat rechts.


De pastorie
Een belangrijk gebouw was natuurlijk de pastorie, schuin achter de boerderij gelegen. Deze zal al eeuwenlang op diezelfde plaats hebben gestaan, maar in 1879 vindt een grote verandering plaats: de oude pastorie wordt afgebroken en er wordt een nieuwe gebouwd aan de noordkant van de weg. Daartoe wordt eerst de benodigde grond aangekocht van Kornelis Heeres Andringa. In 1882 wordt ook nog een cathechesatielokaal gebouwd, voor ons later het 'sneinskoallehokje'. De volgende situaties komen dan tot stand:



Voor afbraak Na afbraak Nieuwe pastorie
Noordkant van de vaart
In 1832 stond hier een huis met een naastgelegen perceeltje bouwland met als eigenaar Folkert Gerrits Bouwma. Op sate 26 bezat deze veenbaas nog de weilanden en heide ten zuiden van de vaart. In 1837 verkocht hij het huis met tuin aan de schoolmeester Klaas Luiting, die in 1846 een nieuw huis bouwde. De nieuwe eigenaar in 1863, bakker Tobias Wieberdink, verbouwde het huis tot bakkerij. Na diens dood in 1900 erfden zijn vijf kinderen, na een scheiding van goederen in 1919 werd het toegewezen aan zijn dochter Froukje, gehuwd met bakker Brugt van Wallinga. Hij werd weer opgevolgd door zijn zoon Folkert.
In 1934 werd een nieuwe bakkerij gebouwd naast de Tsjerkereed, later bewoond door Brugt van Wallinga jr. In de oude bakkerij woonde de familie Wiegersma. Beide huizen kwamen rond 1970 in bezit van de gemeente Opsterland en zijn inmiddels vervangen door één woning.
Hieronder de kadastertekeningen uit 1832, 1846, 1864 en 1934.




Zuidkant van de vaart
De percelen ten zuiden van de vaart zijn in 1832 in bezit van Sijtze Sijtzes de Jong, die ze in 1836 verkoopt aan Thijs Hendriks Graafstra. In 1863 erft diens schoonzoon Wiebe Sietzes de Jong, getrouwd met dochter Trijntje, de grond. In 1904 wordt Jeen Jans Posthumus eigenaar, hij bezit ook de naastgelegen boerderij op sate 29. Zijn bezit op deze uitgang gaat later naar Lolke Jeens Posthumus, weer opgevolgd door Jeen Lolkes Posthumus.
De woningen aan de vaart kennen dezelfde eigendomsgeschiedenis, maar in de loop der tijd is er regelmatig sprake van afbraak, nieuwbouw en verbouw. Hieronder de situatie in 1832, 1842, 1889, 1927, 1982 en de huidige situatie.






Aan de Hendrik Klazes-wijk
In het jaar 1842 laat Thijs Graafstra de grootste helft van zijn huis aan de vaart afbreken en bouwt hij een boerderij aan de wijk, het omliggende heideveld wordt ontgonnen. De wijk is vernoemd naar Hendrik Klazes, een veenbaas die in de 18e eeuw ook delen van sate 29 en 32 bezat. In 1855 en 1884 vindt nog een uitbreiding van de gebouwen plaats. De boerderij gaat in 1938 van Jeen Jans Posthumus over naar diens zoon Ate en in 1956 naar zoon Lolke. Omdat de boerderij aan de vaart de hoofdfunctie krijgt, wordt deze blijkbaar aan zijn lot overgelaten: in 1969 is de omschrijving in het kadaster 'krot en erf'. In 1979 wordt het gebouw afgebroken.
Hieronder de situatie in 1842, 1859 en 1884.


